We hebben allemaal stopwoorden en uitdrukkingen waar onze alledaagse conversaties vol van zitten. Dat kan meestal geen kwaad, al hebben ze vaak geen betekenis. Als iemand bijvoorbeeld ‘WOW’ zegt na een mededeling die nauwelijks van belang is, geeft hij een automatisch antwoord dat door overmatig gebruik compleet is versleten. ‘WOW’ duidt niet langer op enthousiasme of op stomme verbazing. Het betekent niet meer dan een knikje of ‘hm’ zeggen. Sommige verbale gewoontes zijn alleen maar irritant. Zelf heb ik de tic om het gezegde ‘weet je?’ te gebruiken. ‘Als je begrijpt wat ik bedoel’ is er ook zo eentje.
Soms zijn dooddoeners onthullend. Ik heb jarenlang met iemand samengewerkt die, als ik hem een voorstel presenteerde waarover hij zich nog niet helemaal zeker voelde, hij altijd eindigde met: ‘COOL gaan we doen!’. Het is alsof hij denkt dat hij mij of andere collega’s ervan zal
overtuigen dat hij wel weet waarover hij het heeft. In de loop van de tijd heb ik geleerd dat het juist het tegenovergestelde betekent, namelijk dat we dieper op de zaak in moeten gaan.
Soms zijn dooddoeners echter schadelijk, vooral als mensen er expres gebruik van maken.
Dan verandert een onschadelijke of irritante gewoonte in een uitspraak waar je echt niks mee kunt. Hier zijn een paar klassiekers:
‘Laat mij eerlijk tegen je zijn…’
Misschien is dit wel de zin die op de werkvloer het meest wordt misbruikt.
Mensen die zich van dit zinnetje bedienen zijn geen leugenaars.
Echter, steeds als ik deze uitspraak hoor, komt bij mij de gedachte op dat de ander zich nu pas voor het eerst ernstig, alert en accuraat uitdrukt. Al het andere dat hij of zij heeft gezegd was blijkbaar dubieus. Ik begrijp wel dat mensen de uitdrukking ‘laat mij eerlijk tegen je zijn…’ gebruiken om erbij na te denken. Maar wijst dat niet op de mogelijkheid dat ze evenmin goed nadenken over andere dingen die ze zeggen?
‘Eigenlijk mag ik je dit niet vertellen’
Dat klopt, je kunt het beter voor je houden! Een zorgpunt en niet eens zozeer dat de ander iets wat iemand hem in vertrouwen heeft meegedeeld verder vertelt (vaak zijn er goede redenen om dat te doen), maar dat hij of zij zich er niet volledig van bewust is dat het beter is te zwijgen. Het is net zoiets als dat je verdomd goed weet ‘don’t drink and drive’, om het vervolgens toch te doen. Erkennen dat je een overtreding begaat, betekent niet dat je vervolgens een vrijbrief hebt om het te doen. Zou het niet beter zijn te zeggen dat het geheim ‘onder ons moet blijven’ en het daarbij laten?
Dan heb je duidelijk gemaakt dat je een vertrouwelijke mededeling hebt gedaan, zonder te suggereren dat je het vertrouwen van een ander schaadt.
‘Waar het eigenlijk om gaat is…’
Mensen die deze uitdrukking wat te vaak gebruiken, kunnen net zo goed met een bordje gaan rondlopen waarop staat: ‘Pas op! Je krijgt een lesje.’
Ze schrapen hun keel, vegen alles wat je hebt gezegd van tafel omdat het onjuist is of omdat je verkeerd bent geïnformeerd en nu zullen ze jou weleens vertellen hoe het precies zit
(zoals zij die zien).
Soms hebben ze gelijk. Soms slaat wat ze zeggen nergens op.
Maar come on! Ik ken niemand die graag naar hen luistert. Wat mij wel is opgevallen bij bedreven debaters is dat als zij deze uitdrukking niet meer dan een keer per debat toepassen, het een uitstekende uitwerking kan hebben. De tegenstander wordt er misschien volledig door onderuitgehaald, vooral als zij direct nadat ‘waar het eigenlijk om gaat…’ op briljante wijze een reeks feiten aan de orde weten te stellen.
Maar het wordt veel te vaak gezegd zonder erbij na te denken of zonder de feiten die die uitspraak kunnen staven eveneens te vermelden. Op die momenten kan het zich tegen je keren. Een gezegde dat bedoeld is om ervoor te zorgen dat de tegenstander zich minder intelligent voelt, leidt er alleen maar toe dat een spreker een domme indruk maakt.
‘Dat hebben we al eerder geprobeerd en toen…’
Soms reageren mensen instinctief op een nieuw idee door het in ongunstige zin te vergelijken met iets uit het verleden. ‘Dat hebben we al eens geprobeerd…’ zeggen collega’s die op die manier denken altijd. Dat heeft zowel zijn voor- als nadelen. Het is goed medewerkers in dienst te hebben die functioneren als de ‘lopende harde schijf’ van de organisatie.
Als iedere aanwezige tijdens een meeting in extase verkeert over een schijnbaar nieuw idee,
is het waardevol om ook iemand in dienst te hebben die iedereen eraan kan herinneren dat
a) het idee niet nieuw is, b) het bedrijf het acht jaar geleden ook al heeft uitgeprobeerd en dat c) dit en dat de redenen waren waarom het niet is gelukt. Als dat het begin is van een intensieve constructieve discussie over de vraag of het idee nu wel kans van slagen heeft, dan kondigt ‘dat hebben we al eerder geprobeerd…’ een goede ontwikkeling aan. Máár het is een slechte zaak wanneer ‘dat hebben we al eerder geprobeerd…’ een automatische reactie is op elke suggestie, zonder dat de ‘lopende harde schijf’ van de organisatie het kan bevestigen.
In die gevallen duidt die uitdrukking op de houding van ‘mij hoef je niets meer te vertellen’ die elk greintje ondernemersgeest in de kiem smoort. Als je als medewerker al heel wat jaren in een bedrijf werkt, reken er dan op dat je wel vaker ‘oude’ ideeën te horen zal krijgen die worden aangeprezen als nieuw en ongekend. Dat is nu eenmaal een risico als je al wat jaren in een bedrijf werkt. Uiteindelijk krijgt elk concept iets van een déja vu-ervaring.
Het is de kunst om niet automatisch blijk van gevoelens te geven. Je kunt best eerst je mond even houden en mensen hun idee op tafel laten brengen. Als je dan nog steeds zonodig ‘dat hebben we al eerder geprobeerd…’ moet zeggen, doe het dan liever aan het eind van de meeting (nadat je alle feiten hebt gehoord), dan aan het begin (wanneer je nog van niets weet).